Maak van starters geen stoppers

Sinds de publicaties van Marzano (2008) en Hattie (2014) weten we het zeker; de leraar maakt het verschil. Maar, niet iedere leraar is hetzelfde, geeft niet op dezelfde manier les en haalt niet dezelfde resultaten.

Wiliam (2016) concludeert zelfs dat de verschillen tussen leraren binnen één school groter zijn dan de verschillen tussen scholen zelf (kwaliteit school vastgesteld op basis van de som van de kwaliteiten van alle leraren).

De leraar maakt dus niet alleen het verschil, hij zorgt tegelijkertijd ook voor verschil. ‘Tussen de meest effectieve en de minst effectieve leraar zit anderhalf jaar leerwinstverschil voor een leerling. Je kunt dus als leerling pech of geluk hebben met de klas waarin je terecht komt.’
‘Er zijn veel factoren van invloed op de leerprestaties van leerlingen: de leerling zelf (geslacht, leeftijd, intelligentie, motivatie, inzet), de schoolleider, organisatie, klasgenoten en thuissituatie. Maar de leraar is, van al deze factoren, de meest beïnvloedbare.’ (Gericht ontwikkelen van leerkrachtkwaliteiten, Onderwijsland.com, 02-12-’ 21)

Het beroep leraar

Hargreaves en Fullan (2012) benadrukken op basis van hun onderzoek dat het leraarschap een beroep is dat door ervaring en bewuste reflectie verbeterd moet worden. Hattie zegt hierover: ‘Het leraarschap is een vak, niet iets dat je doet op gevoel en routine. Niet iedere leraar heeft het recht om les te geven zoals hij dat wil. Zoals ook niet iedere piloot het recht heeft om te vliegen hoe hij wil. Er zijn dingen die we wel en niet zouden moeten doen in de klas’ (Trouw, 31-03-2017). De Wet op Beroepen in het Onderwijs (2004) verplicht leraren om hun hele carrière te werken aan het onderhouden en verbeteren van hun competenties.

Het is dus belangrijk dat leraren blijvend werken aan hun professionele ontwikkeling. Onderzoek van Van der Grift laat zien dat leraren de eerste tien jaar van hun carrière pedagogisch en didactisch doorgroeien, maar dat die ontwikkeling dan stagneert. Na 20 jaar blijken de didactische vaardigheden zelfs te verminderen. Inspectie concludeert bovendien op basis van haar schoolbezoeken dat veel leraren de complexere didactische vaardigheden zoals differentiëren tijdens hun hele carrière lastig blijven vinden. Ervaring leidt volgens inspectie dus niet standaard tot een grotere effectiviteit. Dat houdt in dat er actie nodig is om de ontwikkeling van leraren te stimuleren.

Het lerarentekort

De Arbeidsmarktbarometer PO 2018-2019 (in opdracht van het ministerie van OCW) laat zien dat het aantal vacatures (in fte) voor leraren in het primair onderwijs al jaren op rij stijgt. In het schooljaar 2018/2019 waren er 5.581 fte aan vacatures voor leraren. Het is een feit dat het tekort in de schooljaren daarna alleen maar verder is opgelopen. In de Randstad is de problematiek het grootst, maar het tekort aan leraren betreft inmiddels het hele land en zorgt voor grote problemen op veel scholen. Het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs staat daarmee expliciet onder druk. Aanvulling vanuit de opleiding tot leraar is dus noodzakelijk om als sector uit deze malaise te komen, maar daar is een volgend probleem zichtbaar. Tijdens de opleiding tot leraar en in de periode daarna als startende leraar (volgens de cao de eerste 3 jaar) is namelijk de grootste uitval uit het beroep zichtbaar. In het PO is dat in die periode maar liefst 31% van alle leraren in opleiding en/of starters.

Maak van starters geen stoppers! Investeer in hun ontwikkeling!

Begeleiden van de startende leraar

Om dit probleem het hoofd te bieden heeft de PO-raad een leidraad geschreven met aandachtspunten voor het professionaliseren van nieuwe leraren. Hierin lezen we: ‘De kwaliteit van het onderwijs staat en valt met de kwaliteit van de leraar. Het is in het belang van het kind om een hoge kwaliteit onderwijs te bieden. Leraren die net van de PABO afkomen zijn startbekwaam. Basis- en vakbekwaamheid vereisen ervaring. Goede begeleiding in het begin van een carrière versnelt de ontwikkeling, zorgt voor beter onderwijs en minder uitval.’           

De PO-raad stelt dus dat kwalitatief goede begeleiding noodzakelijk is om bovenstaande problematiek snel en effectief op te lossen en heeft vijf randvoorwaarden geformuleerd die startende leraren ondersteunen om zich in korte tijd sterk te ontwikkelen:

  1. Werkdrukvermindering. Starters moeten hun primaire focus leggen op de ontwikkeling van de lesgevende taken en hebben hiervoor volgens de cao recht op 40 uur extra duurzaamheidsbudget per jaar voor vermindering van de werkdruk.
  2. Begeleiding in de les. Starters hebben ook recht (cao) op een mentor (niet zijnde de beoordelaar). De kwaliteit van de mentor is bepalend voor de ontwikkelsnelheid van de starter.
  3. Professionele ontwikkeling, verankerd in het HRM-beleid. De ontwikkeling van een starter wordt inzichtelijk en meetbaar door een persoonlijk ontwikkelplan met  ontwikkeldoelen, reflectiemomenten en het tijdpad met alle gesprekken en acties.    
  4. Meten. De bekwaamheid van een starter dient vastgelegd te worden met een beproefd observatie-instrument. Zo kan de ontwikkelbehoefte worden vastgesteld en wordt de vooruitgang meetbaar gemaakt.
  5. School en cultuur. Met een starterspakket met huisregels, kopieercodes, gegevens van collega’s, cultuur en gebruiken op school en ICT-zaken is de starter minder tijd en energie kwijt aan administratieve rompslomp en kan hij zich focussen op het primaire proces van voorbereiden en lesgeven.
Onderwijskundig management

Schoolopbrengsten beginnen bij professioneel onderwijskundig leiderschap. Vast staat dat er  een grote correlatie is tussen de opbrengsten van een school en de tijd die de schoolleider besteedt aan het monitoren van het primaire proces. Ook de inspectie benadrukt in het kader van de kwaliteit van het onderwijs regelmatig het belang van goed leiderschap (Staat van het Onderwijs 2015, 2016 en 2018). Krachtig onderwijs vraagt van schoolleiders dat zij:

  • focus aanbrengen; weten wat je doet en waarom dat moet (wettelijk kader)
  • teams begeleiden vanuit visie op onderwijs
  • zorgen dat professionals zich kunnen ontwikkelen
  • zorgen dat professionals van elkaar kunnen leren
Meten is weten

Meten is één van de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van starters. Maar dat geldt ook voor de begeleiding van de meer ervaren leraren. Niet voor niets is er de verplichting voor directeuren om jaarlijks lesobservaties in het kader van de Gesprekkencyclus uit te voeren met een beproefd observatie-instrument. Gericht observeren van lessen en deze reflectief nabespreken met leraren draagt bij aan een leven lang leren en ontwikkelen. Triqs Educatief biedt hiervoor twee beproefde instrumenten aan; Kapablo Primair en de Cadenza Vaardigheidsmeter. Voor een effectief gebruik van beide observatie-instrumenten verzorgen wij een gedegen theoretische en praktische training om de onderwijskundige kwaliteit van de schoolleiding te versterken. Zo kunnen wij een structurele bijdrage leveren aan de professionele ontwikkeling van alle leraren en ondersteunen wij scholen om samen tegemoet te komen aan het fundamentele recht van ieder kind op goed onderwijs.

Meer weten over duurzame onderwijsontwikkeling en de rol van Triqs Educatief hierin? Neem snel contact met ons op en plan een vrijblijvend gesprek in met één van onze adviseurs. We praten u graag bij!

Deel dit bericht

Neem contact met mij op

Wij gebruiken uw gegevens enkel om uw bericht te beantwoorden en niet voor andere doeleinden. Lees meer in onze privacyverklaring.